Paragraaf Financiering

De paragraaf financiering geeft inzicht in het (verwachte) risicoprofiel van de gemeente Nieuwkoop op het terrein van de treasury. In deze paragraaf gaan wij achtereenvolgens in op al bestaand beleid, het risicobeheer, de financieringsbehoefte, het renteresultaat, de ontwikkeling van de leningenportefeuille, onze rentevisie en tenslotte het EMU-saldo

Bestaand beleid
In de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde en prudente inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie bij decentrale overheden. De Wet Fido verplicht de gemeente tot het opstellen van twee instrumenten op het gebied van treasury, te weten een treasurystatuut en een treasuryparagraaf. Het treasurystatuut is onderdeel van de Financiële verordening gemeente Nieuwkoop 2017.
Het huidige  treasurystatuut is van 1 januari 2015. In het treasurystatuut wordt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten.

Conform de Wet Fido wordt de paragraaf Financiering opgenomen in de begroting en de jaarrekening, waarin de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury worden weergegeven.

Risicobeheer
Het risicobeheer is gericht op het beperken van financiële risico’s. In het treasurystatuut zijn richtlijnen en limieten opgenomen, die de basis vormen voor alle transacties op dit gebied. Daarnaast geeft de Wet Fido normen voor het beperken van risico’s. De belangrijkste risicocategorie is het renterisico, waarvan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm belangrijke richtlijnen zijn om renterisico’s te beperken. De kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd tot één jaar en de renterisiconorm heeft betrekking op leningen met een rentetypische looptijd vanaf één jaar. Het doel van deze normen van de Wet Fido is te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente grote verschillen optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. De normen beperken de budgettaire risico's. Het niveau van de kasgeldlimiet is gelimiteerd op 8,5% van de begrote lasten. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer dan 20% van het begrotingstotaal mogen bedragen. De norm beoogt een evenwichtige opbouw van de leningen in de tijd. De provincie toetst de kasgeldlimiet en de renterisiconorm uit hoofde van financieel toezicht.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het wettelijk maximum aan leningen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet staat de gemeente Nieuwkoop momenteel toe de financieringsbehoefte tot een bedrag van € 29.517.000 (2018) te dekken met kortlopende geldleningen. Zodra de verwachting is dat deze limiet langer dan twee kwartalen wordt overschreden wordt een langlopende geldlening aangetrokken. Gelet op de lagere rente voor kredietfaciliteiten maakt de gemeente zoveel mogelijk gebruik van de toegestane norm.

De kasgeldlimiet is voor de jaren 2018-2021 als volgt te berekenen:

Kasgeldlimiet (x € 1.000,--)

2018

2019

2020

2021

1

Lasten primitieve begroting per 1 januari

77.304

80.251

66.236

85.738

2

Begrotingswijzigingen

0

0

0

0

3

Begrote lasten

77.304

80.251

66.236

85.738

4

Maximaal toegestane kasgeldlimiet (8,5%)

6.571

6.821

5.630

7.288

5

Gemiddeld saldo vlottende korte schuld en vlottende middelen

22.946

6.083

-1.473

-1.386

Overschot t.o.v  kasgeldlimiet

29.517

12.904

4.157

5.902

Renterisiconorm

De renterisiconorm geeft het feitelijke renterisico weer op de door de gemeente aangetrokken langlopende geldleningen. Jaarlijks mogen de renterisico’s van renteherziening en herfinanciering niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Voor de periode 2018-2021 is voor Nieuwkoop de volgende ruimte onder de risiconorm te berekenen:

Renterisiconorm (x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

1

Renteherziening

0

0

0

0

2

Aflossingen

10.819

10.069

5.069

5.469

3

Renterisico (1+2)

10.819

10.069

5.069

5.469

4

Renterisiconorm (20% van begrotingstotaal)

15.461

16.050

13.247

17.148

Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3)

4.642

5.981

8.178

11.679

Koersrisico
De doelstelling van het koersrisicobeheer is:

  • Het beheersen van de risico´s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

De gemeente Nieuwkoop bezit de volgende aandelen:

Deelneming

Aantal aandelen

Boekwaarde 1-1-2018     (x € 1.000)

Alliander

673.371

48

Cyclus

40.303

282

BNG

36.348

75

Oasen

29

5

Totaal

410

Het risico dat de intrinsieke waarde van de aandelenportefeuille daalt tot onder de boekwaarde is verwaarloosbaar klein.

Liquiditeitsrisico
De doelstelling van het intern liquiditeitsbeheer is:

  • Het beheersen van de risico´s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen.

De gemeente Nieuwkoop beschikt over een meerjarige liquiditeitsplanning. Er wordt gewerkt met een jaarplanning van de liquide middelen, waarbij per maand een prognose wordt afgegeven.

Kredietrisico / Debiteurenrisico
De doelstelling van het kredietrisicobeheer is:

  • Het beheersen van de risico´s die voortvloeien uit de mogelijkheid van een waardedaling van de vorderingspositie als gevolg van het niet tijdig nakomen van de verplichtingen van de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit (niet in staat om schulden af te betalen).

De gemeente Nieuwkoop heeft zich garant gesteld voor diverse geldleningen van derden.                 Per 1-1-2018 is de situatie als volgt:

Risico op borgstellingen (x € 1.000,--)

1-1-2018

a

Totale volume van in de borgstelling betrokken geldleningen

71.045

b

Borgstelling gemeente Nieuwkoop

37.689

Percentage (b/a)

53%

Het totale bedrag van de door de gemeente verleende garantstellingen is aanzienlijk. De grootste borgstelling is afgegeven ten behoeve van leningen aan woningbouwverenigingen ad € 66 miljoen. Hiervan staat de  gemeente Nieuwkoop garant voor 50%. Het betreft een tertiaire zekerheidstelling (achtervang na WSW), waardoor het risico voor de gemeente gering is.

Het saldo van de door de gemeente Nieuwkoop verstrekte geldleningen is per 1-1-2018 als volgt:

Kredietrisico op verstrekte gelden (x € 1.000,--)

1-1-2018

a

Geldleningen ten behoeve van woningbouw

0

b

Geldlening tbv verkoop aandelen Nuon

0

c

Overige geldleningen

874

Totale volume van verstrekte geldleningen (a + b + c)

874

De overige geldleningen betreffen leningen aan starters in het kader van huisvesting (€ 722.000) en sportverenigingen e.d. (€ 152.000). Bij deze laatste categorie leningen loopt de gemeente meer risico dat de lening niet wordt afgelost (en/of de verschuldigde rente niet wordt betaald).

Schatkistbankieren
In het 4e kwartaal van 2013 is schatkistbankieren voor decentrale overheden ingevoerd. Voor decentrale overheden betekent dit dat zij al hun overtollige middelen niet langer mogen aanhouden bij banken, maar dit moeten aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën.
Gelden tot een drempelbedrag mogen buiten de schatkist worden gehouden. Dit drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal voor openbare lichamen met een begrotingstotaal kleiner dan € 500 miljoen. Voor Nieuwkoop bedraagt dit drempelbedrag in 2018 € 564.779.

Op geld dat bij de schatkist in rekening-courant staat, wordt niet of nauwelijks rente vergoed. Ook de rente op deposito’s bij de schatkist is zeer laag. Dit betekent dat wanneer er een (tijdelijk) overschot aan liquide middelen ontstaat, de gemeente hier niet of nauwelijks rente voor ontvangt.

Financieringsbehoefte
Per 1 januari 2018 wordt rekening gehouden met een financieringsoverschot van ca. € 23 miljoen. Dit is het verschil tussen de aanwezige vaste financieringsmiddelen zoals de opgenomen geldleningen, het eigen vermogen en de voorzieningen (totaal € 156 miljoen) en de boekwaarde van de investeringen en de te financieren grondexploitaties en voorraad  (totaal € 133 miljoen).

Financieringsbehoefte (x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

Vaste financieringsmiddelen:

Reserves

48.778

49.546

50.770

52.264

Voorzieningen

67.133

67.300

64.359

63.784

Opgenomen leningen

40.193

29.374

19.305

14.236

Totaal (a)

156.104

146.220

134.434

130.284

Te financieren

Vaste activa

58.543

65.479

76.142

76.882

Grondexploitaties

74.615

74.658

59.765

54.788

Totaal (b)

133.158

140.137

135.907

131.670

Financieringsoverschot (a-b)

22.946

6.083

-1.473

-1.386

De korte rente (rentetypische looptijd < 1 jaar) is in het algemeen lager dan de lange rente (rentetypische looptijd ≥ 1 jaar). Op grond van deze veronderstelling is het uitgangspunt om de financieringsbehoefte eerst te dekken met de maximaal toegestane kasgeldlimiet en de resterende behoefte te dekken met langlopende leningen. Met deze aanpak proberen wij de financieringskosten zo laag mogelijk te houden.

Leningenportefeuille

Het volume van de leningenportefeuille daalt naar verwachting van € 29,4 miljoen per begin 2018 naar € 8,8 miljoen per eind 2021 (zie onderstaande tabel leningenportefeuille).

Leningenportefeuille (x € 1.000,--)

2018

2019

2020

2021

Restantbedrag begin boekjaar

40.193

29.374

19.305

14.236

Aflossingen

-10.819

-10.069

-5.069

-5.469

Opname

0

0

0

0

Restantbedrag einde boekjaar

29.374

19.305

14.236

8.767

De aflossingen betreffen allemaal reguliere aflossingen. In de jaren 2018-2021 vindt geen renteherziening plaats. De gemiddelde rente op de leningen bedraagt per 1-1-2018 2,86%.

Renteresultaat en wijze van toerekening

Het verschil tussen de financieringslasten en -baten (rente) enerzijds en de toerekening daarvan aan producten anderzijds vormt het renteresultaat. Voor 2018-2021 ziet dit er als volgt uit:

Rente toerekening (x € 1.000,--)

2018

2019

2020

2021

a.

De externe rentelasten over de korte en lange financiering

996

712

485

348

b.

De externe rentebaten

-5

-5

-5

-5

Totaal door te rekenen rente

991

707

480

343

c.

De rente die aan grondexploitaties moet worden doorberekend

-996

-712

-485

-348

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

Saldo door te rekenen externe rente

-5

-5

-5

-5

d1

Rente over eigen vermogen

0

0

0

0

d2

Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

0

0

0

0

De aan taakvelden toe te rekenen rente

-5

-5

-5

-5

e.

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

0

0

0

0

f.

Rente resultaat op het taakveld treasury

-5

-5

-5

-5

Rentevisie
Renterisico’s bij het aantrekken en uitzetten van gelden worden beperkt door de overeen te komen rentepercentages bij deze transacties te baseren op een rentevisie. Onze rentevisie wordt o.a. gebaseerd op de rentevisie van de huisbankier.
De korte rente is in het algemeen lager dan de lange rente. Op grond van deze veronderstelling is het uitgangspunt om de financieringsbehoefte eerst te dekken met de maximaal toegestane kasgeldlimiet en de resterende behoefte te dekken met langlopende leningen. Van deze looptijd kan worden afgeweken indien deze kan worden gekoppeld aan andere financiële posities. Met deze aanpak gaat de gemeente ervan uit dat – rekening houdend met ons risicoprofiel – de financieringskosten zo laag mogelijk zijn.

EMU-saldo
Het zogenoemde EMU-saldo van de totale Nederlandse overheid (ook wel financieringstekort, het begrotingstekort van de totale collectieve sector) is al jaren negatief. Overschrijdt het EMU-tekort in enig jaar de 3% van het BBP dan is een land verplicht maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het tekort niet verder oploopt.
Sinds het begin van de crisis in 2008 wordt de tekortnorm van 3% overschreden. Nederland moet het tekort beëindigen en weer binnen de 3% norm komen.
Op 18 januari 2013 zijn in het Bestuurlijk overleg tussen VNG, IPO, UvW en het kabinet afspraken gemaakt over het verminderen van het begrotingstekort. De afgesproken tekortnorm is voor de medeoverheden gezamenlijk gedurende de periode 2013 tot en met 2015 gesteld op maximaal 0,5% van het BBP. Voor 2016 is de norm verlaagd naar 0,4%. In 2017 daalt de norm verder naar 0,3%.

Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het EMU-saldo van gemeenten, moeten gemeenten met ingang van de begroting voor 2008 onder andere in hun begroting een prognose opnemen van hun eigen EMU-saldo. Voor Nieuwkoop ziet deze prognose er als volgt uit:

EMU-saldo (x € 1.000,--)

2018

2019

2020

2021

1

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (- = negatief)

1.125

1.438

1.828

564

2

Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

2.056

2.252

2.335

2.657

3

Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

2.338

2.440

2.362

2.370

4

Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

8.992

12.913

3.070

4.058

5

Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4

0

0

0

0

6

Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord

0

0

0

0

7

Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

11.100

5.296

4.466

3.495

8

Baten bouwgrondexploitatie: baten voor zover transacties niet op exploitatie verantwoord

11.709

16.610

10.226

14.770

9

Lasten op balanspost voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen

1.642

618

1.919

569

10

Lasten i.v.m. transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten

0

0

0

0

11

Verkoop van effecten: verwachte boekwinst op de exploitatie

0

0

0

0

Berekend EMU-saldo (1 + 2 + 3 – 4 + 5 + 6 – 7 + 8 – 9 – 10 – 11)

-4.506

3.913

7.296

12.239

De posten 2, 3, 5, 6 en 8 verkleinen het EMU-tekort en de posten 4, 7, 9, 10 en 11 vergroten het EMU-tekort. Het geprognosticeerde EMU-saldo over 2018 van de gemeente Nieuwkoop is negatief. Dit verhoogt het landelijk EMU-tekort.

Liquiditeitsplanning


Ter illustratie van de liquiditeitspositie van  Nieuwkoop bevat de paragraaf Financiering een liquiditeitenbegroting. Bij deze liquiditeitenbegroting moet wel twee opmerkingen worden gemaakt:
1.De liquiditeit van de gemeente verandert voortdurend. De liquiditeitenbegroting wordt dan ook maandelijks geactualiseerd. Deze cijfers zijn van mei 2017 en kunnen tijdens de vaststelling van de begroting in november alweer anders zijn.

2.Het vaststellen van de begroting 2018-2021 heeft invloed op de uitgaven. Deze liquiditeitenbegroting is gebaseerd op de begroting 2017. Alle wijzigingen die deel uitmaken van de begroting 2018-2021 zijn niet verwerkt. Na verwerken van de begroting 2018-2021 kan het beeld anders zijn.